GvM Werkt! is het bureau voor professionele begeleiding bij:

Handig om te weten

Bij langdurige arbeidsongeschiktheid komt er veel op zowel werkgevers als werknemers af. Hieronder vindt u de meest gestelde vragen en antwoorden over re-integratie, wet- en regelgeving, en de mogelijkheden in het tweede spoor.

Zodra duidelijk is dat een werknemer het eigen werk niet meer kan uitvoeren, en er binnen de organisatie of holding geen passend alternatief beschikbaar is, moet het tweede spoortraject worden ingezet. Dit geldt ongeacht hoelang iemand ziek is. Het traject moet uiterlijk binnen zes weken na de eerstejaarsevaluatie (week 52) zijn opgestart.

Alleen als er binnen drie maanden een concreet en realistisch vooruitzicht is op duurzame werkhervatting binnen de organisatie, mag het tweede spoor (tijdelijk) worden uitgesteld.

Een deskundigenoordeel is een onafhankelijke beoordeling van het UWV bij een verschil van mening over:

  • de medische situatie (is de werknemer nog ziek?),
  • de belastbaarheid van de werknemer,
  • of er passend werk beschikbaar is.

Het oordeel is bedoeld om richting te geven aan het re-integratieproces, maar het bindt het UWV niet bij een latere WIA-beoordeling. Werknemer of werkgever kan het aanvragen tijdens de loondoorbetalingsperiode. Tijdens een loonsanctiejaar kan dit niet.

Ja, dat mag. Let op: als er geen schriftelijke afspraak is over nieuwe, passende arbeid, is er bij hernieuwde uitval géén recht op loondoorbetaling of Ziektewet.

Is er wel sprake van nieuw bedongen arbeid, dan start er opnieuw een periode van 104 weken loondoorbetaling bij uitval.

U kunt bij het UWV subsidie aanvragen voor werkplekaanpassingen, of in sommige gevallen een Ziektewetuitkering.

De nieuwe werkgever hoeft niet direct het volledige loon te betalen. Er kan gestart worden met een loon dat in verhouding staat tot de restverdiencapaciteit.

Bijvoorbeeld: bij 40% restcapaciteit kan de werkgever starten met 20% daarvan als loon. Duidelijke afspraken over groei in werkuren en salaris zijn belangrijk en wenselijk.

Een tweede spoortraject is altijd een samenwerking. Het re-integratiebedrijf helpt bij het zoeken naar passend werk, zet netwerken in en biedt begeleiding. Tegelijkertijd wordt van de werknemer verwacht dat hij of zij ook zelf actief solliciteert, gesprekken voert en contacten benut.

U bent verplicht om:

  • twee jaar het loon (gedeeltelijk) door te betalen;
  • zich maximaal in te spannen voor re-integratie.

Bij onvoldoende inspanning kan het UWV een loonsanctie opleggen van maximaal één jaar extra.

Als u eigenrisicodrager bent voor de WGA, bent u bovendien tien jaar verantwoordelijk voor uitkering én re-integratie van de werknemer.

Ja. Wanneer een werknemer onvoldoende meewerkt aan re-integratie, kan het UWV een loonsanctie opleggen in de vorm van een verlaging van de uitkering.

In ernstige gevallen kan de werkgever ontslag aanvragen bij het UWV, ook binnen de twee jaar. Dit is alleen mogelijk met een gegronde reden en na toetsing door het UWV.

Er bestaan verschillende voorzieningen om werkhervatting te stimuleren:

  • No-riskpolis: De werkgever krijgt bij nieuwe ziekte loonkosten grotendeels vergoed via de Ziektewet. Dit verkleint het financiële risico.
  • Loonkostenvoordeel (LKV): Een tegemoetkoming van het UWV bij het aannemen van arbeidsgehandicapte werknemers:
    • Tot €6.000 per jaar (max. 3 jaar)
    • Doelgroepverklaring nodig via UWV
  • Arbeidsplaatsvoorzieningen: Vergoedingen en hulpmiddelen zoals:
    • Ergonomische werkplekaanpassingen
    • Aangepast vervoer
    • Begeleiding (bijv. tolk of voorleeshulp)
    • Aanpassingen aan machines of inrichting

Subsidieaanvraag kan via het UWV.

Nee. In het eerste spoor kijkt u uitsluitend naar werk binnen de eigen organisatie (inclusief holding).

Externe re-integratie is pas verplicht bij het tweede spoor. Toch is het verstandig om in het eerste spoor alvast breder te oriënteren bij twijfel over interne mogelijkheden